In het duivenlokaal zitten we wel eens te bomen over het verleden. Opeens zegt een wat oudere liefhebber “aan die elektronische systemen hadden we nooit moeten beginnen”.Terug verlangen naar de tijd dat we nog met gummiringen klokten. Ja en Nee. Ik moet er echt niet aan denken dat we weer elke zaterdag achter onze duiven aan moeten rennen om dat arme beestje te ontdoen van zijn rubberbandje. In wat voor super vooruitgang leven we wel niet. Elke zaterdag kunnen we in een luie stoel de hele duivenwedstrijd volgen. Ze komen aan, vallen op de klep, piep en hij of zij is geregistreerd.Toch is met het heen gaan van de gummiringen een stuk humor uit de duivensport verdwenen.
De verhalen rondom de gummiring waren veel leuker, dan die rond de elektronische systemen. Soms hoor je verhalen over verwisselde systemen. Zelf heb ik het ook één keer meegemaakt. Wij vlogen van twee hokken, mijn neefje vloog bij Opa met wat jongen. Mijn broer was op vakantie, dus alleen Opa en de schrijver van deze column waren nog aanwezig. Wachtend op een vlucht vanuit St Quentin, komen op ons vlieghok twee duiven van de vlucht. Op de klep, geen piep. Paniek !!! Duiven uit het hok gepakt, wederom op de klep, geen piep. Na enig onderzoek, bleek de verkeerde klok op het systeem te liggen.
Met twee duiven onder de armen en de klok van mijn neefje op schoot, met de auto naar Opa. Opa zat rustig een boterham te eten aan de keukentafel. Hij ging niet op duiven wachten, hij hoorde vanzelf, Piep. Rennend naar de klok, even wisselen, twee duiven over de klep, inderdaad Piep. Opa kwam snel aan rennen aan. Er is er één meldde hij. Nee, sorry, foutje bedankt !!Nee, dan de gummiringen. De verhalen beginnen met één klok in het dorp, vaak ook nog in het dorpscafé. Onderweg tegen mensen aan fietsen, gummi weg. Op plaats van bestemming opgehouden door de eigenaar van de klok, want die moest eerst klokken, voordat de hard rennende of fietsende jongeman, de gummi in de klok mochten doen. Humor al om.
Ik ben van een andere tijd, maar heb uiteraard het klokken met gummi’s nog volop meegemaakt. Een verhaal wat ik nooit meer vergeet is de volgende: Midden in de zomer zaten we op een avond met een groepje mensen op duiven te wachten uit Chateauroux. Zuid-Holland en Noord-Holland vlogen dit gezamenlijk. Het werd een loodzware vlucht.Wij wonend op het voormalig eiland Marken, hadden kennis aan de ex-convoyeur van een van de afdelingen in Zuid-Holland, Dhr. Huizer uit Rhoon, net onder Rotterdam. Die avond spraken we hem rond 21.00 uur. Hij meldde dat er in de zuid van zijn provincie enkele duiven thuis kwamen, maar het was mondjes maat. Hij adviseerde ons maar lekker te gaan slapen en morgenochtend er weer vroeg af.
Net de telefoon neergelegd, daar kwam een duif recht uit de Noord, met een mooie glijvlucht op het hok van mijn oom. Ja, het is er één van Chateauroux. Op de klep naar binnen.Nu moet u weten, mijn oom is 1 meter 50. Door de volle bebouwing op de kleine achterplaats, stond het vlieghok van de oude duiven op ongeveer 1 meter 30 hoog. Om in het hok te komen was er een houten trap naar het hok. Op die avond sprong mijn oom in 1 keer van de straat op de bovenste tree van de trap, zo het hok in. Na 10 seconden stond hij ook weer buiten, maar nu enigszins verward.In zijn enthousiasme en spanning had hij de duif van de gummiring ontdaan, maar de gummiring ook gelijktijdig in de zak van zijn stofjas gedaan. Echter deze zak bleek vol te zitten van gummiringen. Zo’n 40 stuks. Met man en macht hebben we de gummiringen uitgesorteerd. Al bellend met clubgenoten om de kleur en andere kenmerken van de juiste gummiring te achterhalen, bleven we steken op 2 gummiringen. Die zijn uiteindelijk ook de klok ingegaan. Het was overigens die avond één van de weinige duiven in Noord-Holland die het thuisfront wist te bereiken.Dit was een verhaal ergens tussen 1980 en 1990.
Later toen we al reeds in Swifterbant woonachtig waren hadden wij een brandweerman in onze club. Deze ras Amsterdammer was professioneel brandweerman in onze hoofdstad en hierdoor in het weekeinde regelmatig van huis. Hiervoor had hij een nostalgische oudere heer met hoed, die voor hem dan bij zijn afwezigheid klokte. Zij vlogen heel goed en de duiven kwamen van Vitesse vluchten goed en snel naar huis. Op een vlucht ging het zo snel dat de brandweerman ’s middag bij klok afslaan heel verontwaardigd het lokaal binnen kwam. Zijn compagnon was zo enthousiast aan klokken geweest, dat de klok tot en met het laatste gat gevuld was. Wat hij niet wist is dat er nog een afslag mogelijk was. Hij zelf was er van overtuigd dat het einde oefening was.Die middag kwamen de mooie verhalen rondom klokken met gummi’s los. Zo wist de brandweerman te vertellen dat hij eens duiven aan het kijken was bij een duivenvriend. De duiven vlogen door een groot raam naar binnen, de liefhebber ging er met een snoekduik van een keeper erachter aan.Terug naar gummiringen. Nee, toch maar niet. Wat meer humor terug in de duivensport. Ja, dat zou niet verkeerd zijn !!