Door de ogen van een duivenmelker (5)

 

 deruiter81 Door Jan de Ruijter

 

Wat je als duivenliefhebber kunt doen om massale verliezen te voorkomen. Als u dit leest zult u denken, dat weet ik allemaal al lang, maar waar het om gaat is dat u planmatig te werk gaat en de diverse handelingen op het JUISTE MOMENT uitvoert. Het begint al met de keuze van de kweekduiven. Bij voorkeur hebben die zelf al bewezen dat ze over de gewenste eigenschappen beschikken. Als die niet in voldoende mate aanwezig zijn, kun je nog kweken uit duiven waarvan ouders en grootouders van de gewenste kwaliteit zijn. Drie à vier weken voor de kweek de duiven en mest laten controleren door een goede duivendierenarts.

Start met gezonde duiven.

Tijdens het broeden een geelkuur geven als de duivenarts dat aanbeveelt. Geef de duiven GEEN z.g. zware mengeling met veel peulvruchten vanaf de koppeling tot de jongen graan gevoerd krijgen. Vanaf dat moment kan men desgewenst het aandeel peulvruchten wat verhogen. Geef dagelijks een portie verse grit en mineralen voor één dag. Houd de hokken vrij van muizen en mussen, laat na de laatste voerbeurt van de dag geen voer in de bakken achter. Als de duiven een geschikt onderkomen hebben en aan bovenstaande is voldaan zal de kweek lukken met weinig of geen uitval.

Het spenen.

Zet de jonge duiven op een fris maar TOCHTVRIJ hok. Laat de jongen de eerste twee weken de omgeving verkennen, liefst op een ruime klep waarover een hor is geplaatst. In die twee weken de jongen hand tam maken en leren door de drangers te gaan. Geef tijdens het voeren een signaal wat ze koppelen aan het eten of met uw stem, of – als anderen later uw jonge duiven nadat ze uitgevlogen zijn moeten binnenloodsen – met b.v. een scheidsrechtersfluitje. Enkele korte stootjes met de fluit zijn voldoende, de hele buurt hoeft er niet van mee te genieten. Als de jonge duiven 4 weken oud zijn, laten enten tegen paramixo en dan ook van de gelegenheid gebruik maken om enkele duiven ter gezondheidscontrole aan te bieden en mest te laten controleren. Laat uw duiven nooit hongeren maar houd uw jonge duiven graag, en geef ze niet te veel peulvruchten. Voer de eerste voerbeurt plus/mines 40% de laatste voerbeurt 60%. Als de duiven het goed doen wissel dan niet van mengeling.

Wil u wat extra doen, geef dan 2 X per week frisse groente of voor extra vitaminen 2 X per week wat gekiemde zaden, ze zijn er gek op. Zorg wel dat tijdens en na het kiemen het zaad enkele malen per dag goed gespoeld wordt met schoon water. De jongen zullen dan goed trainen en gehoorzamen, door ze NIET te overvoeren krijgen de jonge duiven minder snel gezondheidsklachten. Elk hok heeft een maximum ten aanzien van het aantal duiven dat zich nog happy kan voelen en een eigen territorium kan vinden. Dat maximum moet je als liefhebber zelf uitvinden, beter 2 duiven minder op een hok dan1 te veel. Het te veel aan duiven gaat toch aan huis verloren, per hok 1 ronde jongen plaatsen.

Ga rustig en respectvol om met je duiven.

Haal niet links en rechts jonge duiven bij, liever haal je eieren die op eigen hok worden uitgebroed. Als de jonge duiven 8 weken oud zijn enten tegen pokken/difterie. Als de jonge duiven 10 weken zijn de duiven 2 dagen en nachten in een reismand (liefst een originele reismand) plaatsen. De mand slechts voor de helft vullen en door de tralies laten eten en drinken en dat drie keer per dag herhalen. Ze leren het heel snel als ze de ruimte hebben!! Ook het uit de mand vliegen kan dan aan huis worden aangeleerd,zo vaak herhalen tot dat ze er vlot uitvliegen als de schuif open gaat. Zodra de jongen 13 weken oud, en regelmatig wegtrekken, kan het opleren aanvangen. Let de eerste weken op dat het weer geschikt is, geen harde wind, wel zon en kwart tot half bewolkt.

Geen jonge duiven opleren bij te harde wind en super scherpe blauwe lucht.

Laat de duiven voor de eerste leervluchten eerst aan huis vliegen alvorens de duiven in de manden te doen om ze naar de losplaats te brengen. Als de duiven van huis veelvuldig een half uur of langer wegtrekken kan men b.v. op 8 kilometer starten. 2 maal naar dezelfde losplaats en vervolgens de afstand verdubbelen en steeds 2 maal naar dezelfde losplaats. Zo doorgaan tot plusminus 60 kilometer. Als de duiven enige ervaring met de leervluchten hebben opgedaan kan men de duiven in kleinere groepjes lossen als u daar tijd voor hebt. Trekken de jongen niet of nauwelijks begin dan voorzichtig op kortere afstanden 1-2-4 k.m.

Verduisteren/bijlichten

Wilt u de vroege jonge duiven tot ver in september aan vluchten laten deelnemen, dan is het noodzakelijk om de uren licht en donker aan te passen. Tot eind mei de uren licht inkorten, na de langste dag de uren licht in stand houden tot de laatste vlucht. Zorg er voor dat de overgangen geleidelijk verlopen 10 tot 15 minuten per etmaal. Laat de duiven voor de wedvluchten nogmaals controleren bij een goede duivendokter. Als ze gezond zijn, kunnen ze aan het echte werk beginnen. Wees terughoudend met inkorven, vooral op korte afstanden bij windkracht 5 of meer. Ook bij geheel onbewolkt weer met “oost” in de wind. Als ze meer ervaren zijn kan dat wel, maar niet te vroeg lossen als ze in de richting van de laagstaande zon moeten vliegen.

 

Please follow and like us:
Bladwijzer de permalink.

Reacties zijn gesloten.